[PIAS] Nites 2016: Bloc Party - Opgenaaid door kelekinese

La Madeleine, Brussel, 6 maart 2016

Na ‘Intimacy’ leek de rol van Bloc Party uitgespeeld. En eigenlijk slaagden Kele en co er nooit echt in om het grandioze debuut te evenaren. Laatste wapenfeit ‘Hymns’ was een krakkemikkige poging om nog relevant te blijven: “Hé jongens, wij bestaan ook nog!”.  Opnieuw was de ontvangst lauw, de perskritiek scherp. Frustratie alom, niet in het minst bij de fans. Sinds ‘Silent Alarm’ is een decennium verstreken en onder het motto "Oude liefde roest niet" mochten wij aanschouwen of er sleet zat op gearchiveerde succesverhalen. Vraag van de avond: kon het vuur in Bloc Party nog aangejaagd worden of zou de eens zo gevierde postpunkband als een stoffige nachtkaars uitbranden?

[PIAS] Nites 2016: Bloc Party - Opgenaaid door kelekinese



Onze vrees of de tand des tijds lelijk huisgehouden had bij flamboyante frontman Kele Okereke werd meteen de kop ingedrukt: de man was nog steeds zijn energieke zelve. Brussel was de laatste halte op hun Pias Nites-tour en Bloc Party beloofde ons dan ook een ouderwets feestje. We kregen songs op het bord die bol stonden van de speed, waardoor je een apotheek aan verdovende middelen moest slikken om de adrenaline te verdrijven voor het slapengaan. En gelijk kregen we ook een antwoord op de eerder gestelde vraag: met deze aanvoerder zal Bloc Party het vertikken om een stille dood te sterven. Het zou nog liever door een overdosis endorfine aan zijn einde komen.

Maar eerlijk is eerlijk: een decennium gaat niet in de koude kleren zitten. De tijd dat Okereke als een waanzinnige tekeerging op het podium, waarbij hij dampend van het zweet uitgroeide tot de Martin Luther King van de Europese indiescene – black rebellion! – ligt achter ons. De band lag meer dan eens op sterven na dood na de exit van drummer Matt Tong en bassist Gordon Moakes, een reeks mediocre platen en enkele sabbatperiodes. Nadat ze ook door de muziekpers stilaan afgeserveerd werden, was het gokken op de dag dat Kele de breuk zou aankondigen. Tekenend voor het afkalvend succes: slechts de helft van concertzaal Madeleine was gevuld.

Toch probeerde Kele telkens weer de band nieuw leven in te blazen; met wisselend succes. ‘Hymns’ moest de verrijzenis van Bloc Party inluiden, maar bleek toch weer een stap bergafwaarts. De nieuwe bezetting oogde slap. Op het podium werd de frontman geflankeerd door twee zoutpilaren, met de ravissante blonde op de drums als lichtpunt: eenentwintig lentes jong en op slag onze nieuwste crush. Aangenaam! (Sorry, Isolde Lasoen). 

De set scheerde in sneltreinvaart langs hyperkinetische dance over vlijmscherpe pseudopunk tot prikkelende indierock. Dat de groep nog steeds teert op het succes uit de gloriejaren viel op toen het publiek bij de zeldzame trage nummers dreigde in te dommelen. Telkens een klassieker vanonder het stof gehaald werd, veerde de hele zaal op. Vreugdekreten bij het frenetieke She's Hearing Voices en bisnummer Helicopter werkten besmettelijk, en toen de eerste noten van kroonjuweel Banquet weerklonken gingen alle remmen los. Letterlijk zelfs, toen we tot onze verbazing vertrappeld werden door een nietsontziende polonaise. Jawel, een polonaise. Geen sterveling houdt het stil op de "rockets" van weleer, zoals Kele ze zelf omschreef: de signature songs die Bloc Party als kruisraketten richting sterrendom schoten, toen de jongsten onder ons de Duploblokjes net ontgroeid waren. Oude glorie vergaat niet.

Het recentere werk teleporteerde ons dan weer naar een met neon opgelichte dansvloer in een hippe cityclub; één waar loodzware bassen frêle puberlijfjes dooreenschudden en stomende elektro preutse secretaressenseutjes opgeilt. Behalve de ijle stem van Kele is Bloc Party onherkenbaar, wat voor de oudere fans als zelfverloochening moet aanvoelen. Tenminste, dat dachten we. “Who gives a fuck?”, zagen we een krasse vijftiger denken, toen hij zijn beste dansbenen bovenhaalde om een jong ding te imponeren. Bloc Party bekoort jong en oud, lijkt het.

Een intense party, die vochtige zaterdagavond in Brussel. Nat van de stuifregen buiten, maar evengoed van de zweetdruppels waarmee Kele zijn toehoorders in de Madeleine besprenkelde. En van de uitzinnige buur, die zijn zilte lichaamssappen graag met ons wou delen – nee, niemand houdt het droog met Kele in de buurt. Hou je haaks, ouwe krijger.

6 maart 2016
Quentin Soenens